Met een Revu-profiel kunt u eenvoudig uw favoriete display-instellingen, werksets in de Tool Chest, aangepaste statussen en aangepaste kolommen aanmaken en gebruiken. Een profiel bevat niet de info die in de UserPreferences.xml, stempels of sjablonen is opgeslagen.

Voordat u een nieuw profiel aanmaakt

Als u een nieuw profiel wilt aanmaken voor de nieuwste versie van Revu, gebruik dan dezelfde versie als het profiel. Als u bijvoorbeeld een Revu 20-profiel wilt aanmaken, maak het profiel dan aan in Revu 20 en zorg ervoor dat alle updates zijn uitgevoerd. Bezoek ons downloadcentrum om de nieuwste versie van Revu te downloaden:

U kunt het beste de standaardinstellingen van Revu terugzetten om te zorger dat er geen andere profielinstellingen worden overgedragen naar uw nieuwe profiel (waardoor compatibiliteitsproblemen kunnen ontstaan als er wordt gemigreerd tussen meerdere versies van Revu). 

U kunt de standaardinstellingen van Revu terugzetten door Revu te openen en naar Revu > Voorkeuren > Beheer > Resetten te gaan. Zie Uw Revu-voorkeuren, werksets en profielen back-uppen, herstellen en terugzetten voor stapsgewijze instructies voor dit proces. 

Werken in Revu

• Werk in één profiel tegelijkertijd: als u een nieuw profiel aanmaakt, dan is het belangrijk dat u de omgeving zo georganiseerd mogelijk houdt. Als u een ander profiel importeert terwijl u in een nieuw profiel werkt, dan kan dit soms tot kruisbesmettingsproblemen leiden, zoals hieronder beschreven.
• Sla uw werk op:  vergeet niet uw huidige werk op te slaan door naar Revu > Profielen > Profiel opslaan te gaan. Veranderingen van een profiel worden niet automatisch opgeslagen. Het is ook een goed idee om uw profiel regelmatig op te slaan en te exporteren op datum, zodat u uw werk kunt bijhouden en eventuele eerdere versies kunt terugzetten.

Profielen aanmaken en valideren

Geef uw profiel en Tool Chests een naam

Het is belangrijk om uw profielen en Tool Chests unieke namen te geven om vastlopen en verwarring met eerdere revisies in Revu te voorkomen. 

Geef uw profiel een naam die de huidige versie van dat profiel aangeeft. Gebruik bijvoorbeeld het huidige jaar en een oplopend versienummer (versie-1.0, versie-2.0) zodat u uw profielen kunt bijhouden. Dat bespaart u tijd en moeite als u een nieuwe versie van dat profiel voor toekomstige releases van Revu wilt aanmaken. 

Geef ook uw Tool Chests en werksets unieke namen op basis van de versie van het profiel dat u aanmaakt. Als een nieuwe versie van een profiel verspreid wordt naar een gebruiker met een oudere versie van het profiel en de namen van de werkset en Tool Chest niet gewijzigd zijn, wordt de gebruiker gevraagd de huidige werksets te overschrijven door de versies in het nieuwe profiel.

Dit kan problematisch worden bij het oplossen van problemen doordat niet meer te zien is welke versie van de werksets gebruikt wordt, of de huidige toolsets nu wel of niet overschreven worden. Dat is nog een reden waarom het zo belangrijk is om unieke namen toe te wijzen aan elke versie van uw profiel en de Tool Chests en werksets daarin. 

Tool Chest 

Als u Tool Chests aanmaakt, houd er dan rekening mee dat alle beeldelementen hun oorspronkelijke bestandsgrootte behouden, waardoor de totale bestandsgrootte van de Tool Chest toeneemt. We raden u aan content in vectoren te gebruiken als u symbolen en hulpmiddelen aanmaakt in de Tool Chest. Content in vectoren neemt minder ruimte in beslag en is van hogere kwaliteit, waardoor de content kan worden geschaald zonder vermindering van de beeldkwaliteit.

Aangepaste kolommen 

Aangepaste kolommen kunnen in een profiel worden opgeslagen vanuit het menu Kolommen beheren. Het menu Kolommen beheren is te bereiken via Lijst met markeringen > Kolommen > Beheren Kolommen.

Aangepaste kolommen kunnen ook worden geïmporteerd en geëxporteerd in XML-formaat vanuit het menu Kolommen beheren. Vergeet niet om unieke namen en waardes te gebruiken als u Aangepaste kolommen importeert.  

Om mogelijk dubbele kolommen te voorkomen, kunt u de XML bewerken die u in Revu wilt importeren en eventuele aangepaste kolommen weglaten die al aanwezig zijn in Revu of al bestaan in de XML van andere aangepaste kolommen.

Zie Kolommen beheren en aanmaken in de lijst met markeringen voor meer informatie over aangepaste kolommen.

Het profiel exporteren

Er wordt een Revu-profiel (.bpx) in XML-formaat opgeslagen, dat in een normale tekstverwerker geopend kan worden. Het openen van de XML-gegevens is handig als u een profiel direct wilt vergelijken, valideren of zelfs bewerken. 

Zoals hierboven vermeld kunt u ook een unieke Profielnaam aanmaken door de XML-gegevens te openen en de naam van het profiel te bewerken die is opgeslagen onder de tag ‘Name’:

<?xml version="1.0" encoding="utf-8"?>
<RevuProfile Version="1" Name="Revu Avancerad">
  <Record Key="Bookmarks">
    <TemplatePercent>0.25</TemplatePercent>
    <TemplateCollapsed>False</TemplateCollapsed>
  </Record>

Als u klaar bent om uw profiel te exporteren, klikt u op de knop Exporteren in het menu Profielen beheren. Vergeet niet om Afhankelijkheden insluiten te selecteren als u eventuele Tool Chests/Sets wilt bijvoegen die u hebt aangemaakt voor uw profiel.

Het is ook een goed idee om een zip-bestand te exporteren om te bewaren als bron van uw profiel. Zodra het profiel is geëxporteerd, moet u het profiel valideren en een methode voor verspreiding kiezen. 

Uw profiel valideren

Voor verspreiding is het belangrijk om uw profiel te valideren. Volg de onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat uw profiel werkt zoals verwacht:

1. Reset Revu naar de standaardinstellingen.
2. Importeer het nieuwe profiel in Revu. 
3. Maak een nieuwe PDF aan in Revu. 
4. Plaats markeringen op de PDF en test uw statussen en/of kolommen.
5. In een beveiligde PDF test u de functie Batch Link.
6. Upload een schone PDF met aangepaste statussen toegepast op een Studio-sessie. Controleer of alleen de door u gewenste statussen zijn toegepast op het document. 
7. Maak een nieuwe PDF aan en test elk hulpmiddel in uw Tool Chest om te controleren of het goed functioneert. 

Na het valideren van uw profiel kunt u uw profiel verspreiden.

Een profiel verspreiden via lokale opslag

De standaardmethode voor het verspreiden van een profiel is via de lokale opslag van een gebruiker. Het Revu-profiel wordt verstuurd in .bpx-formaat, dat automatisch in Revu wordt geïmporteerd zodra het wordt geopend. Het profiel wordt naar de map AppData gekopieerd (AppData\Roaming\Bluebeam Software\Revu\versienummer), waar de profielhulpmiddelen worden uitgepakt en opgeslagen. Vervolgens opent Revu deze map bij het opstarten om eventuele profielen en Tool Chests te laden die op deze locatie zijn opgeslagen. 

Een profiel verspreiden via netwerkopslag

Profielen kunnen ook worden geladen vanuit een netwerklocatie.

Zie Gedeelde profielen gebruiken op een netwerklocatie voor meer informatie.

How-to

Revu 20

Revu 2019

Revu 2018

Revu 2017 & ouder

Bezig met afdrukken